Afgelopen vrijdag 18 April was de Landelijke Dag BMI, CCZ, PBZ en WEB&Z. De BMI is afdeling Biomedische Informatie van de Nederlandse Vereniging voor Beroepsbeoefenaren (NVB). De andere afkortingen staan voor werkgroepen/commissies binnen de NVB: CCZ = Centrale Catalogus Ziekenhuisbibliotheken, BPZ = Bibliothecarissen van Psychiatrische Zorginstellingenen en WEB&Z = voorheen Biomedische werkgroep VOGIN.
Het programma bestond uit 3 ALV’s, van de CCZ, de BPZ en de BMI, afgewisseld met 3 lezingen. Een beetje lastig 3 ALV’s en 1 zaal. Dat betekende in mijn geval dat ik wel de BMI-ALV heb bijgewoond, maar tijdens de andere ALV’s (langdurig) in de koffieruimte annex gang moest wachten. Weliswaar heb ik die nuttig en plezierig doorgebracht, maar het zou wat gestroomlijnder kunnen. Ook vond ik het bijzonder jammer dat er nauwelijks een plenaire discussie was na de lezingen en dat men geacht werd de discussie letterlijk in de wandelgang voort te zetten. En stof tot discussie was er…..
Met name de eerste lezing deed de nodige stof opwaaien. Helaas heb ik deze voor de helft gemist, omdat ik in het station Hilversum dat van Amersfoort meende te herkennen 😉 . Gelukkig heeft Ronald van Dieën op zijn blog ook de BMI-dag opgetekend, zodat ik de eerste punten van hem kan overnemen.
De eerste spreker was Geert van der Heijden, Universitair hoofddocent Klinische Epidemiologie bij het Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen van het UMC Utrecht. Geert is coördinator van het START-blok voor zesdejaars (Supervised Training in professional Attitude, Research and Teaching) en van de Academische Vaardigheden voor het GNK Masteronderwijs. Ik kende Geert oppervlakkig, omdat wij (afzonderlijk) geinterviewd waren voor het co-assistenten blad “Arts in Spe” over de integratie van het EBM-zoekonderwijs in het curriculum. Nu ik hem hier in levende lijve heb gehoord, lees ik zijn interview met heel andere ogen. Ik zag toen meer de overeenkomsten, nu de verschillen.
Zijn presentatie had als titel: “hoe zoekt de clinicus?”. Wie verwachtte dat Geert zou vertellen hoe de gemiddelde clinicus daadwerkelijk zoekt komt komt bedrogen uit. Geert vertelde vooral de methode van zoeken die hij artsen aanleert/voorhoudt. Deze methode is bepaald niet ingeburgerd en lijkt diametraal te staan tegenover de werkwijze van medisch informatiespecialisten, per slot zijn gehoor van dat moment. Alleen al het feit dat hij beweert dat je VOORAL GEEN MeSH moet gebruiken druist in tegen wat wij medisch informatiespecialisten leren en uitdragen. Het is de vraag of de zaal zo stil was, omdat zij overvallen werd door al het schokkends wat er gezegd werd of omdat men niet wist waar te beginnen met een weerwoord. Ik zag letterlijk een aantal monden openhangen van verbazing.
Zoals Ronald al stelde was dit een forse knuppel in het hoenderhok van de ‘medisch informatiespecialisten’. Ik deel echter niet zijn mening dat Geert het prima kon onderbouwen met argumenten. Hij is weliswaar een begenadigd spreker en bracht het allemaal met verve, maar ik had toch sterk de indruk dat zijn aanpak vooral practice- of eminence- en niet evidence-based was.
Hieronder enkele van zijn stellingen, 1ste 5 overgenomen van Ronald:
- “Een onderzoeker probeert publicatie air miles te verdienen met impact factors”
- “in Utrecht krijgen de studenten zo’n 500 uur Clinical Epidemiology en Evidence Based Practice, daar waar ze in Oxford (roots van EBM) slechts 10 uur krijgen”
- “contemporary EBM tactics (Sicily statement). (zie bijvoorbeeld hier:….)
- “fill knowledge gaps met problem solving skills”
- EBM = eminence biased medicine. Er zit veel goeds tussen, maar pas op….
- Belangrijkste doelstelling van literatuuronderzoek: reduceer Numbers Needed to Read.
- Vertrouw nooit 2e hands informatie (dit noemen wij voorgefilterde of geaggregeerde evidence) zoals TRIP, UpToDate, Cochrane Systematic Reviews, BMJ Clinical Evidence. Men zegt dat de Cochrane Systematic Reviews zo goed zijn, maar éen verschuiving van een komma heeft duizenden levens gekost. Lees en beoordeel dus de primaire bronnen!
- De Cochrane Collaboration houdt zich alleen maar bezig met systematische reviews van interventies, het doet niets aan de veel belangrijker domeinen “diagnose” en “prognose”.
- PICO (patient, intervention, comparison, outcome) werkt alleen voor therapie, niet voor andere vraagstukken.
- In plaats daarvan de vraag in 3 componenten splitsen: het domein (de categorie patiënten), de determinant (de diagnostische test, prognostische variabele of behandeling) en de uitkomst (ziekte, mortaliteit en …..)
- Zoeken doe je als volgt: bedenk voor elk van de 3 componenten zoveel mogelijk synoniemen op papier, verbind deze met “OR”, verbind de componenten met “AND”.
- De synoniemen alleen in titel en abstract zoeken (code [tiab]) EN NOOIT met MeSH (MEDLINE Subject Headings). MeSH zijn NOOIT bruikbaar volgens Geert. Ze zijn vaak te breed, ze zijn soms verouderd en je vindt er geen recente artikelen mee, omdat de indexering soms 3-12 maanden zou kosten.
- NOOIT Clinical Queries gebruiken. De methodologische filters die in PubMed zijn opgenomen, de zogenaamde Clinical Queries zijn enkel gebaseerd op MeSH en daarom niet bruikbaar. Verder zijn ze ontwikkeld voor heel specifieke onderwerpsgebieden, zoals cardiologie, en daarom niet algemeen toepasbaar.
- Volgens de Cochrane zou je als je een studie ‘mist’ de auteurs moeten aanschrijven. Dat lukt van geen kant. Beter is het te sneeuwballen via Web of Science en related articles en op basis daarvan JE ZOEKACTIE AAN TE PASSEN.
Wanneer men volgens de methode van der Heijden werkt zou men in een half uur klaar zijn met zoeken en in 2 uur de artikelen geselecteerd en beoordeeld hebben. Nou dat doe ik hem niet na.
De hierboven in rood weergegeven uitspraken zijn niet (geheel) juist. 8. Therapie is naar mijn bescheiden mening nog steeds een belangrijk domein; daarnaast is gaat de Cochrane Collaboration ook SR’s over diagnostische accuratesse studies schrijven. 13. in clinical queries worden (juist) niet alleen MeSH gebruikt.
In de groen weergegeven uitspraken kan ik me wel (ten dele) vinden, maar ze zijn niet essentieel verschillend van wat ik (men?) zelf nastreef(t)/doe(t), en dat wordt wel impliciet gesuggereerd.
Vele informatiespecialisten zullen ook:
- 6 nastreven (door 7 te doen weliswaar),
- 9 benadrukken (de PICO is inderdaad voor interventies ontwikkeld en minder geschikt voor andere domeinen)
- en deze analoog aan 10 opschrijven (zij het dat we de componenten anders betitelen).
- Het aanschrijven van auteurs (14) gebeurt als uiterste mogelijkheid. Eerst doen we de opties die door Geert als alternatief aangedragen worden: het sneeuwballen met als doel de zoekstrategie aan te passen. (dit weet ik omdat ik zelf de cursus “zoeken voor Cochrane Systematic Reviews” geef).
Als grote verschillen blijven dan over: (7) ons motto: geaggregeerde evidence eerst en (12) zoeken met MeSH versus zoeken in titel en abstract en het feit dat alle componenten met AND verbonden worden, wat ik maar mondjesmaat doe. Want: hoe meer termen/componenten je met “AND” combineert hoe groter de kans dat je iets mist. Soms moet het, maar je gaat niet a priori zo te werk.
Ik vond het een beetje flauw dat Geert aanhaalde dat er door één Cochrane reviewer een fout is gemaakt, waardoor er duizenden doden zouden zijn gevallen. Laat hij dan ook zeggen dat door het initiatief van de Cochrane er levens van honderd duizenden zijn gered, omdat eindelijk goed in kaart is gebracht welke therapieën nu wel en welke nu niet effectief zijn. Bij alle studies geldt dat je afhankelijk bent van hoe goed te studie is gedaan, van een juiste statistiek etcetera. Voordeel van geaggregeerde evidence is nu net dat een arts niet alle oorspronkelijke studies hoeft door te lezen om erachter te komen wat werkt (NNR!!!). Stel dat elke arts voor elke vraag ALLE individuele studies moet zoeken, beoordelen en moet samenvatten….. Dat zou, zoals de Cochrane het vaak noemt ‘duplication of effort’ zijn. Maar wil je precies weten hoe het zit, of wil je heel volledig zijn dan zul je inderdaad zelf de oorspronkelijke studies moeten zoeken en beoordelen.
Wel grappig trouwens dat 22 van de 70 artikelen waarvan Geert medeauteur is tot de geaggregeerde evidence (inclusief Cochrane Reviews) gerekend kunnen worden….. Zou hij de lezers ook afraden deze artikelen te selecteren? 😉
Voor wat betreft het zoeken via de MeSH. Ik denk dat weinig ‘zoekers’ louter en alleen op MeSH zoeken. Wij gebruiken ook tekstwoorden. In hoeverre er gebruik van gemaakt wordt hangt erg van het doel en de tijd af. Je moet steeds afwegen wat de voor- en de nadelen zijn. Door geen MeSH te gebruiken, maak je ook geen gebruik van de synoniemen functie en de mogelijkheid tot exploderen (nauwere termen meenemen). Probeer maar eens in een zoekactie alle synoniemen voor kanker te vinden: cancer, cancers , tumor, tumour(s), neoplasm(s), malignancy (-ies), maar daarnaast ook alle verschilende kankers: adenocarcinoma, lymphoma, Hodgkin’s disease, etc. Met de MeSH “Neoplasms” vind je in een keer alle spellingswijzen, synoniemen en alle soorten kanker te vinden.
Maar in ieder geval heeft Geert ons geconfronteerd met een heel andere zienswijze en ons een spiegel voorgehouden. Het is soms goed om even wakkergeschud te worden en na te denken over je eigen (soms te ?) routinematige aanpak. Geert ging niet de uitdaging uit de weg om de 2 zoekmethodes met elkaar te willen vergelijken. Dus wie weet wat hier nog uit voortvloeit. Zouden we tot een consensus kunnen komen?
De volgende praatjes waren weliswaar minder provocerend, maar toch zeker de moeite waard.
De web 2.0-goeroe Wouter Gerritsma (WoWter) praatte ons bij over web 2.0, zorg 2.0 en (medische) bibliotheek 2.0. Zeer toepasselijk met zeer moderne middelen: een powerpointpresentatie via slideshare te bewonderen en met een WIKI, van waaruit hij steeds enkele links aanklikte. Helaas was de internetverbinding af en toe niet zo 2.0, zodat bijvoorbeeld deze beeldende YOU TUBE-uitleg Web 2.0 … The machine is us/ing us niet afgespeeld kon worden. Maar handig van zo’n wiki is natuurlijk dat je het alsnog kunt opzoeken en afspelen. In de presentatie kwamen wat practische voorbeelden aan de orde (bibliotheek, zorg, artsen) en werd ingegaan op de verschillende tools van web 2.0: RSS, blogs, gepersonaliseerde pagina’s, tagging en wiki’s. Ik was wel even apetrots dat mijn blog alsmede dat van de bibliotheker even als voorbeeld getoond werden van beginnende (medische bieb) SPOETNIKbloggers. De spoetnikcursus en 23 dingen werden sowieso gepromoot om te volgen als beginner. Voor wie meer wil weten, kijk nog eens naar de wiki: het biedt een mooi overzicht.
Als laatsten hielden Tanja van Bon en Sjors Clemens een duo-presentatie over e-learning. Als originele start begonnen ze met vragen te stellen in plaats van ermee te eindigen. Daarna gaven ze een leuke introductie over e-learning en lieten ze zien hoe ze dit in hun ziekenhuis implementeerden.
Tussen en na de lezingen was er ruim tijd om met elkaar van gedachten te wisselen, aan het slot zelfs onder genot van een borrel voor wie niet de BOB was. Zeker een heel geslaagde dag. Hier ga ik vaker naar toe!
**************************************************************************************************
met de W: ik zie dat de bibliotheker inmiddels ook een stukje heeft geschreven over de lezing van Geert van der Heiden. Misschien ook leuk om dit te lezen.
N.B. VOOR WIE DE HELE PRESENTATIE VAN GEERT WIL ZIEN, DEZE IS MET ZIJN TOESTEMMING GEZET OP
http://www.slideshare.net/llkool/bmi-18-april-2008-geert-van-der-heijden/
Recent Comments